Najaarsconcert - 17/11/2012

Stravinski, Schutz, Gabriëli, Mahler, Mendelsohn, Brahms en Bruckner voor koor, blazers en piano

  • Gabriëli, sonate (Canzon Primi Toni) blazers
  • Schütz, Magnificat SWV 468 koor/blazers/solisten
  • Gesualdo/Stravinsky, Sacrae cantiones nr. 1(Illumina nos) solisten + blazers
  • Kedrov, Otche Nash kamerkoor COV
  • Stravinsky, Pater Noster kamerkoor COV
  • Stravinsky, Mis koor/blazers/solisten
  • Schubert, Deutsche Messe D 872 koor + blazers
  • Bruckner Aequale blazers
  • Brahms, Begräbnisgesang Op. 13 koor/blazers
  • Mahler, Um Mitternacht/bewerking altsolo/blazers/piano/koor

Medewerkenden:

Orkest: Blazers van Ensemble Conservatoire
sopraan: Bauwien van der Meer
alt: Anne-Marieke Evers
tenor: Gerben Houba
bariton: Joep van Geffen
organist : Jan Jansen
(kamer-)koor: COV Noord-West Veluwe

Algehele leiding: Jurriaan Grootes

Uitgangspunt: blazers

Het uitgangspunt van het programma was om eens een keer een concert te geven met begeleiding van alleen blazers, wat weer een heel andere klank heeft dan een gewoon orkest. Daarnaast zijn er prachtige werken voor geschreven. Een bijzonder werk dat niet zo vaak in oratoriumkringen gezongen wordt is de Mis van Stravinsky. Dit werk werd geschreven van 1944 tot 1948 en was eigenlijk voor liturgisch gebruik geschreven. Aangezien zijn eigen Russisch-Orthodoxe kerk instrumenten niet toelaat was het bedoeld voor de katholieke eredienst. De aanleiding voor de mis lag in missen van Mozart die Stravinsky had gehoord. De inspiratie lag veel meer bij het gregoriaans en de Venetiaanse muziek van rond 1600. Het vloeiende spraakritme van bijvoorbeeld het Credo vindt zijn oorsprong bij het gregoriaans, maar ook in de werken van de Russisch Orthodoxe kerk, zoals we horen in het Otsche Nash van Kedrov, en het Pater Noster van Stravinsky.

Renaissance

De traditie om zangers met blazers te combineren vinden we al vroeg in de muziekgeschiedenis. In de renaissance gebeurde het al door zangpartijen mee te spelen. In de meerkorige Italiaanse stijl zoals deze in de zestiende eeuw te Venetië ontstond, werden ook steeds meer specifieke partijen voor blazers geschreven. Zowel bij Gabrieli als diens leerling Schütz zien we wel dat blazers ook vaak worden omgewisseld voor andere instrumenten met dezelfde ligging. Stravinsky was ook eerder gefascineerd door deze periode, blijkens de dissonante motetten van Gesualdo, waar hij verloren gegane stemmen bijcomponeerde. Hiervan wordt er een gezongen door de solisten met blazers op de partijen van Stravinsky.

Negentiende eeuw

In de negentiende eeuw ontstaat er een historiserende blik op de muziekgeschiedenis. Mendelssohn hernam de Mattheus, en Brahms liet zich inspireren door zowel Bach als door oudere polyfonie. De rol van blazers was al wel veranderd, en was ook meer verbonden met het volkse alsook met de mogelijkheid om buiten te musiceren. Het volkse aspect weerklinkt ook in de Deutsche Messe van Schubert, die in navolging van onder meer Michael Haydn een mis op Duitse tekst componeerde. De teksten van Neumann zijn echter niet een vertaling van de klassieke misteksten, maar eerder een commentaar en uitleg daarop. Het Begräbnisgesang van Brahms is geschreven in donkere blazerskleuren (zonder fluit of trompet), ook de sopraanstem zet pas later in het werk in. De tekst komt van de Boheemse Broeders, waar ook de melodie verwantnis mee toont. Wellicht werd het werk geïnspireerd door het “Beim Abschied zu singen” van Robert Schumann, waar Brahms mee bevriend was. Wij zien bij al deze negentiende-eeuwse werken een vorm van persoonlijke invulling van de religie, die tot slot ook bij Mahler weerklinkt in zijn Um Mitternacht. Ook hier donkere blazerskleuren bij de wanhoop, waarbij de oorspronkelijke blazers de melodie van de zangstem imiteren. Dit was de reden om het voor koor te bewerken, zodat de tekst ook in deze stemmen weerklinkt.

Jurriaan Grootes