Johannes Brahms
Over Johannes Brahms
Johannes Brahms, geboren op 7 mei 1833 te Hamburg en overleden op 3 april 1897 te Wenen, Oostenrijk.
Sloppenwijk
Brahms werd geboren in een sloppenwijk van Hamburg als zoon van een freelance-muzikant en een coupeuse. Tot groot verdriet van vader Brahms interesseerde zijn jongste zoon zich al vroeg voor een instrument dat hij nooit zou kunnen betalen: piano. Zelf was hij contrabassist, en moest zich heel wat materiële offers getroosten voor de muziekopleiding van zijn wonderkind Johannes. Zijn ouders zagen al snel zijn grote muzikale talenten en hij kreeg op zijn zevende jaar pianoles van Otto Friedrich Cossel.
Wonderkind
Toen hij tien jaar oud was speelde hij de pianopartij in het pianokwintet opus 16 van Ludwig van Beethoven. Dit optreden werd bijgewoond door een Amerikaanse impresario, die veel geld bood voor een tournee in de Verenigde Staten van dit wonderkind. Onder druk van zijn pianoleraar, die bang was dat het talent zich door dit plan niet verder zou ontwikkelen, ging de tournee niet door. Johannes kreeg daarop gratis les van Eduard Marxsen, de beste pianoleraar van Hamburg.
Zelfstudie
Brahms, toen ongeveer dertien jaar, moest om zijn ouders te steunen in hun voortdurende strijd tegen de armoede populaire muziek spelen in nachtkroegen en geeft pianoles, terwijl hij zijn gebrekkige algemene vorming kan bijwerken door zelfstudie.
Salonmuziek
Hij las tijdens het pianospelen gedichten van onder meer Novalis en Hölderlin om te ontsnappen aan het werk dat hem tegenstond. In deze periode arrangeerde hij populaire (vierhandige) salonmuziek voor piano.
Brahms begon op zijn vijftiende volksliedjes te verzamelen en te bewerken en in 1851 had hij zijn eerste werk geschreven, het Scherzo in es-klein (opus 4). Vlak daarna volgden zijn pianosonates in C (opus 1) en in fis-klein (opus 2): werken die Robert Schumann later zou kwalificeren als ‘versluierde symfonieën’.
Robert Schumann
In 1853 ging Brahms samen met de Hongaarse violist Eduard Reményi op tournee, waar hij in Düsseldorf Robert en Clara Schumann ontmoette. De vriendschap die zij sloten was er een voor het leven. Dankzij de lovende kritiek van de zeer invloedrijke Robert Schumann was Brahms’ naam gemaakt. Brahms maakte van nabij mee dat Schumann een eind aan zijn leven wilde maken, door zich in de Rijn te werpen. Schumann werd in een kliniek opgenomen en stierf in 1856. Brahms bleef zijn hele leven innig bevriend met de weduwe van Schumann.
Tegen de Nieuwduitse muziek
In 1860 ondertekende Brahms een manifest tegen de Nieuwduitse muziek, een stroming waarvan onder andere Richard Wagner en Franz Liszt de grote figuren waren. Brahms en zijn medeondertekenaars maakten zich hiermee niet geliefd bij de modernisten. Brahms voelde zich meer thuis in de klassieke traditie van Bach, Mozart, Haydn, Beethoven en Schubert. In 1862 verhuisde hij naar Wenen als vrij kunstenaar. Op zijn eerste concert oogst hij enorm succes met werk van Bach, Schumann en … van zichzelf, en mag zich verheugen in de gunstige kritiek van Hanslick.
Ein deutsches Requiem
Na de dood van zijn moeder in 1866, een gebeurtenis die hem zeer aangreep, componeerde hij Ein deutsches Requiem, een oratorium over lijden en troost. Voor dit gigantische muziekstuk maakte hij gebruik van teksten van de vertaling van Maarten Luther van de Bijbel, in plaats van de gebruikelijke Latijnse dodenmis. Hij had het stuk achteraf liever het Requiem van de Mens willen noemen. Delen van Ein deutsches Requiem werden op Goede Vrijdag in 1868 met groot succes opgevoerd in Bremen. Het complete werk van zeven delen ging onder leiding van Carl Reinecke op 18 februari 1869 in première in het Gewandhaus in Leipzig. Na Ein deutsches Requiem componeerde Brahms onder andere Rinaldo, een ander groot muziekstuk voor koor en orkest, gebaseerd op teksten van Goethe.
In 1876 voltooide hij zijn eerste symfonie, een compositie-genre waaraan hij meer dan twintig jaar had gewerkt. Deze symfonie kreeg in Wenen de bijnaam Beethovens tiende. Hoewel Brahms het aanvankelijk wel vleiend vond om de erfgenaam van Beethoven te zijn, begon hij het later toch hinderlijk te vinden.
Op symfonisch gebied werd Brahms in Wenen tegenover Anton Bruckner gesteld. Bruckner vertegenwoordigde volgens de ‘Brahmsianen’ (ten onrechte overigens) de ‘wagneriaanse’ symfonie. Brahms werd door de Bruckneraanhangers (onder andere Gustav Mahler en Hugo Wolf) als conservatief bestempeld. Beide musici verschilden op alle vlakken van elkaar (behalve dat zij hetzelfde lievelingsgerecht hadden). Onbedoeld werden beide meesters mikpunt van elkaars tegenstanders. Overigens leed Brahms er minder onder dan Bruckner. In de overige drie symfonieën wist Brahms een veel persoonlijker stijl te vinden. Deze werken kwamen dan ook in veel kortere tijd tot stand dan zijn eersteling.
Pianist en dirigent
Brahms dirigeerde ook veel, voornamelijk zijn eigen muziek, maar ook muziek van Bach en veel koormuziek. In de jaren 1856 tot 1858 heeft hij geruime tijd bij het prinsdom Detmold gewerkt aan het Hoftheater als pianist. Hij dirigeerde daar tevens het koor en soms ook het orkest. In die periode gaf hij pianolessen aan prinses Fredrike. Hij was in 1863 in Wenen dirigent van de Singakademie en gaf concerten met werken van Bach, Schumann, Beethoven en volksliederen in eigen bewerking.
Hij wordt overal beroemd als pianist, begeleider en dirigent en is op tournee in Hongarije, Polen, Nederland, Rusland, Denemarken, Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland, Engeland en Duitsland. Hij wordt ook doctor honoris causa in Cambridge en Breslau. In 1872 trekt hij in zijn eerste eigen woning in de Karlsgasse, en blijft er wonen tot zijn dood op 3 april 1897. Enige tijd dirigeerde hij de “Wiener Singakademie” en daarna de “Gesellschaft für Musikfreunde”, maar nergens bevalt hem het dirigeren langer dan enkele jaren. Toch is die ervaring met koren van groot belang voor zijn composities. Hij kan het zich veroorloven aanlokkelijke aanbiedingen aan zich te laten voorbijgaan, door de goede betrekkingen die hij onderhoudt met zijn uitgevers.
Eenvoudige levensstijl
Brahms raakte door zijn successen in goede doen, maar leefde eenvoudig. Hij schonk vaak geld aan veelbelovende musici, zoals Antonín Dvořák en ondersteunde zijn familie en Clara Schumann. Brahms heeft waarschijnlijk meer dan de helft van zijn werk vernietigd, omdat hij zeer perfectionistisch was. Tijdens zijn leven maakt hij, mede door zijn botte manier van optreden, veel vijanden, maar had ook veel vrienden.
Hij overleed 63 jaar oud op 3 april 1897 aan leverkanker in Wenen. Zijn begrafenis was een grootse gebeurtenis. Op de route naar de begraafplaats waren duizenden mensen aanwezig. De stoet werd begeleid door vlaggendragers en toortsdragers. De kist werd gevolgd door zijn vele vrienden als Antonín Dvořák en Alice Barbi. Het gebouw van de Wiener Musikverein was behangen met zwarte doeken. Brahms’ compositie Fahr wohl werd door de Singverein uitgevoerd. Brahms werd vlakbij Beethoven en Schubert begraven. Ook Hamburg, zijn geboortestad, treurde: tijdens de begrafenis hingen daar de vlaggen halfstok.
(Bron: Wikipedia)